Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

horeca-exploitant

betekenis & definitie

uitbater van een horecabedrijf.

iemand die voor zijn beroep een horecabedrijf uitbaat; uitbater van een horecabedrijf.

Voorbeelden:
In het verleden is met de horeca informeel afgesproken dat om 02.00 uur de tap dicht gaat en vervolgens heeft de horeca-exploitant een uitloop tot 02.45 uur om er voor te zorgen dat de bezoekers het horecabedrijf geleidelijk en in alle rust verlaten.
http://www.wierden.nl/Docs/Verordeningen/Sluitingstijdenbeleid%20Wierden%20april%202011.pdf, 2011

De horeca-exploitanten kregen deze maand nog een aparte brief [...]. Daarin werd hen te kennen gegeven dat op straffe van een boete de terrassen moesten worden ingeperkt.
Nieuwsblad van het Noorden, 2001

Heel wat horeca-exploitanten kopen gewoon zonder factuur bij grootwarenhuizen en supermarkten. Bij een consumentenwinkel kopen zij zonder registratie, als particulier.
http://www.rennes.be/horpol/gelijkheid.htm, 2004

Een voorstel om horeca-exploitanten de mogelijkheid te geven het roken toe te staan in een klein, afgesloten deel van hun etablissement, haalde het niet.
De Standaard, 1996

< >