Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

homejacking

betekenis & definitie

overval binnenshuis.

misdrijf waarbij mensen thuis overvallen worden en onder dreiging kostbare zaken moeten afgeven, bijvoorbeeld hun autosleutels of juwelen; overval waarbij mensen thuis worden bestolen.
Het woord is niet overgenomen uit het Engels, maar gevormd naar het voorbeeld van carjacking, waarbij car is vervangen door home.

Voorbeelden:
Terwijl de daders de woning doorzochten, werd de politie op de hoogte gebracht van de homejacking. Verschillende patrouilles waren snel genoeg ter plaatse om de mannen op te pakken.
http://www.brusselnieuws.be/artikel/wemmel-homejackers-op-heterdaad-betrapt, 10 december 2012

Lede werd gisteravond opgeschrikt door een brutale homejacking bij een handelaar in oud goud en juwelen in de Stokstraat. Er viel één gewonde.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20121121_00377474, 22 november 2012

Voor de daders was dat het sein om de aftocht te blazen. De politie van Boom deed de vaststellingen van de poging tot homejacking. Nauwelijks twintig minuten later, aan de Kontichse Keizershoek, was het weer raak en ditmaal met meer succes. Opnieuw slopen twee mannen na het forceren van de voordeur de trap op tot pal in de slaapkamer. Daar hielden ze een handvuurwapen gericht op het echtpaar van wie de woning is. De daders eisten de sleutels van de BMW 320 en reden ermee weg.
Gazet van Antwerpen, 12 oktober 2000

< >