Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

hasjroker

betekenis & definitie

iemand die hasj rookt.

iemand die cannabis pleegt te roken; iemand die hasj rookt.

Voorbeelden:
De politie stelde vorig jaar haast 26 % meer cocaïnegebruikers en bijna een vijfde meer hasjrokers vast dan in 1994.
De Standaard, 1996

In plaats van relatief onschuldige hasjrokers dwars te zitten, kan de politie haar tijd en geld beter besteden aan de bestrijding van de zware drugscriminaliteit. "Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand misdaden moest plegen om hasj te kunnen roken, terwijl crackgebruikers berovingen en inbraken plegen en auto's stelen," legt commissaris Brian Paddick [...] vandaag uit in The Guardian.
http://www.drugsbase.com/

< >