Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

handballer

betekenis & definitie

iemand die handbal speelt.

iemand die handbal speelt als sport of tijdverdrijf; iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij handbal speelt.
In het meervoud, vaak voorafgegaan door een adjectief, ook in toepassing op een handbalteam.

Voorbeelden:
Zo zien we bij voetballers hoofdzakelijk fracturen ter hoogte van het onderbeen, bij handballers ter hoogte van de vingers en bij wielrenners ter hoogte van het sleutelbeen en de schouder.
http://home.tiscalinet.be/sportkine/indexsportkine.htm

Toch konden de handballers via drie benutte strafworpen van Albert Mulder voor de rust nog uitlopen naar een 9-5 voorsprong.
Meppeler Courant, 1994

"Ik weet nog dat we regelmatig met een kapel op de Markt, buiten Stad Rotterdam, muziek stonden te maken om zodoende volk proberen binnen te krijgen." Niet dat er geen volk was, want de handballers hadden al snel gezelschap gekregen van andere PSV verenigingen, zoals PSV Zwemmen en PSV Atletiek.
http://users.bart.nl/~dehaan/historie.htm

< >