Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

haatzaaier

betekenis & definitie

iemand die aanzet tot haat.

iemand die met woord of daad aanzet tot haat jegens een individu of groep personen, bijvoorbeeld op grond van ras, geslacht, leeftijd, land van herkomst of godsdienst; iemand die haat zaait.

Voorbeelden:
De ene haatzaaier is de andere niet. De ene haatzaaier heeft een God achter zich en wordt tot op het niveau van de VN de hand boven het hoofd gehouden. De andere haatzaaier is a priori een fascist en moet dood. Zo ongelijk is het verdeeld in de wereld.
http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/3150111_pda.html, 18 september 2012

De bloedige aanslagen in New York, in Madrid, in Londen, de moord op Theo Van Gogh werden aangevuurd door woorden van haat tegen het ongelovige, decadente westen. De Britse regering wil daarom degenen die haat prediken tegen het land waarin ze te gast zijn niet langer dulden. Dat die "haatzaaiers" van de vrijheid die ze krijgen misbruik maken om op te hitsen tot geweld tegen "vijanden van de islam" wil ze niet meer dulden. Een haatzaaier wie gastvrijheid ontzegd wordt, is Omar Bakri Mohammed [...]. Vorige week reisde de opruiende predikant, die de terroristen van 11 september verheerlijkte, naar Libanon, met "vakantie". Hij kreeg te horen dat hij niet hoeft terug te keren.
De Standaard, 13 augustus 2005

Fortuyn zelf reageerde in het tv-programma Nova op de aanval van premier Kok, die hem vorige week afschilderde als een haatzaaier met asociale plannen voor de hervorming van de WAO.
Het Parool, 2002