Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Haarlemse

betekenis & definitie

vrouw uit Haarlem.

vrouw die afkomstig is uit Haarlem; inwoonster van Haarlem.

Voorbeelden:
Yvonne van Gennip was haar voorbeeld bij de vrouwen. Die had zo'n mooie techniek. De Loor zal in ieder geval haar sprint (persoonlijk record 42,42 sec.) nog moeten verbeteren om in potentie een kans te maken tijdens een allroundkampioenschap ooit in de voetsporen te treden van de gestopte Haarlemse.
NRC, 1993

Minke wordt bij de oprichting van De lopende band van harte gesteund door Frans Fiets en Sabine Wehner van de Fietsznfabriek. De Haarlemse heeft als dochter van acteur Wigbolt Kruijver (van de Haarlemse toneelgroep Het Volk) haar belangstelling voor theater bij de geboorte meegekregen.
Haarlems Dagblad, 2001

'Ik heb het gemaakt' in de Vishal in Haarlem. Daar toont Hoes textiel, porselein, sieraden en fotografisch werk onder het motto 'alle materiële zaken zijn extensies van onszelf'. De Haarlemse studeert in juni als productvormgever af aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam.
ANP, 2003

Van buurtbewoners hoorden de agenten even later de juiste toedracht: de Haarlemse had een boemerang-vuurpijl afgestoken, die onvoldoende hoogte had gekregen.
Meppeler Courant, 1994