Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

grottenleeuw

betekenis & definitie

katachtige uit de prehistorie.

uitgestorven grote katachtige uit de prehistorie, waarvan men overblijfselen en tekeningen in grotten gevonden heeft; holenleeuw; Panthera leo spelea.
De naam van het dier verwijst niet naar de woonplaats van het dier, maar naar de vondsten van botten en tekeningen in grotten.

Voorbeelden:
Zeer tot de verbeelding spreken vraatsporen op drie ribben. Deze zijn afkomstig van grote vleeseters, mogelijk hyena's en wolven, maar ook een grottenleeuw behoort tot de mogelijkheden.
NRC, 1993

Een slechtweeraccommodatie voor de hele regio dus, waar naast de mammoet de beenderen te zien zijn van veel pleistocene zoogdieren, waaronder de wisent, de wolharige neushoorn, het edelhert, de grottenbeer en grottenleeuw.
Meppeler Courant, 1995

< >