grondlegger.
iemand die de basis voor iets legt; grondlegger.
Voorbeelden:
De pioniersgeest van de grondvester van de Gazette, Joseph Charless, die in 1808 de eerste oplage van de krant uit een oude Ramage-pers had getrokken en zelf had bezorgd, leefde voort in de Independent.
Porter Shreve, De necrologieschrijver: een obsessieve zoektocht, 2001
Voor zover Plato het nieuwe, komende tijdperk van het mannenbewustzijn, met zijn steriliteit en zijn blinde agressie inluidt, is hij de grondvester van een filosofische traditie, die na hem steeds abstracter, sterieler, doodser zal worden.
Andreas Burnier, De reis naar Kithira, 1976