Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

groentewinkelier

betekenis & definitie

uitbater van een groentewinkel.

iemand die voor zijn beroep een winkel uitbaat waar groente, aardappelen en fruit worden verkocht; uitbater van een groentewinkel; groenteman.

Voorbeelden:
"De verpakking communiceert de boodschap en zonder verpakking geen boodschap" zei een producent en "op een aantrekkelijke vrouw stap je ook sneller af" zei een groentewinkelier.
http://www.agf.nl/print.asp?id=49035, 2012

De ondernemers geloven er niet meer in. Het bestemmingsplan moet nog worden gemaakt en goedgekeurd. Daarna moet het bouwplan nog alle procedures door. En intussen bladdert de verf af en gaat het gebied rond de Anjerlaan hard achteruit. "Hadden we het maar nooit gedaan", zegt Erik Berends, groentewinkelier.
http://www.harendekrant.nl/ondernemers-anjerlaan-zijn-wachten-zat/, 19 oktober 2009

< >