gniffelen; zich verkneukelen.
onderdrukt lachen met lichte spot en een innerlijk gevoel van voldoening of licht leedvermaak om iets ; heimelijk plezier hebben; gniffelen; zich verkneukelen.
Voorbeelden:
Rosenmöller beantwoordt geduldig alle vragen van zijn huis-commentatoren. Kortaf wordt hij pas als Danny Brus [...] uit de heup de retorisch bedoelde hamvraag afvuurt: "Had je dit besluit ook genomen als GroenLinks geen ambitie had om na de verkiezingen volgend jaar mee te regeren?" In de zaal wordt gegnuifd. "Je kent me lang genoeg," zegt Rosenmöller, "Je kunt zelf het antwoord geven." Hij klinkt in de wiek geschoten.
http://www.nrc.nl/denhaag/1002795896384.html, 11 oktober 2001
"Alleen al die tirade tegen Greshoff deed me gnuiven. Je weet, ik heb aan dit heer een verdomde hekel, en iedere goed geformuleerde hatelijkheid aan zijn adres of dat van lieden die de slechte smaak gehad hebben hem op enigerlei gebied tot voorbeeld te nemen, valt bij mij dan ook in uiterst goede aarde."
J.J. Voskuil, Requiem voor een vriend, 2002
Het schiet hem te binnen dat er na de pauze nog een tweede eenakter gespeeld moet zijn, iets vanTsjechov, een maaltijd, waarbij hij als bediende zo schaamteloos nichterig de lachers op zijn hand had gekregen dat hij Plekker in de coulissen hoorde gnuiven, maar zijn medespelers waren woedend.
Robert Anker, Een soort Engeland, 2002