het bedelen; het voortdurend bedelen.
het bedelen; het voortdurend of herhaaldelijk bedelen; het voortdurend of telkens weer bedelen om iets te verkrijgen.
Voorbeelden:
Ik stak een sigaret op. 'Ik ook,' zei ze. Ik gaf haar er een. Altijd dat gebedel, ik ben er niet verguld mee. Koop toch je eigen sigaretten, teef.
Herman Brusselmans, De droogte, 2003
Iedereen heeft recht op loon naar werken. In dit kader kan vermeld worden dat je je kan aansluiten bij een vakvereniging, in België is dat SOFAM. Na een eenmalige bijdrage ben je lid (of beter gezegd aandeelhouder) en heb je automatisch ook een rechtsbijstand en adviesverlening tot je dienst. Maar, over het algemeen verloopt alles vlot (behalve het gebedel bij het bepalen van de prijs), wordt er redelijk op tijd betaald en krijg je je dia's zonder al teveel schade terug.
http://home2.planetinternet.be/rv047190/fotocursus/pdf/Cursus%20Natuurfotografie%201dot2.pdf, 2002
We kauwen op de chocola. Banjer hoort papier kraken. Hij kijkt me heel lief aan. 'Geen gebedel, Banjer,' zeg ik. 'Chocola is niet goed voor dieren.'
https://books.google.nl/books?id=fZZ0AAAAQBAJ&pg=PT154&lpg=PT154&dq=%22gebedel%22&source=bl&ots=lcNNN4Oe9o&sig=xKMuZM1ANy_D9nFLGhiWGONaadA&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjgtdaxlO3VAhVOKlAKHd_vBLI4KBDoAQhKMAg#v=onepage&q=%22gebedel%22&f=false, 2012