Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

gaucho

betekenis & definitie

Argentijnse veedrijver.

iemand die te paard kuddes hoedt op de uitgestrekte grasvlaktes of pampa's van Zuid-Amerika, met name in Argentinië; Argentijnse veedrijver.

Voorbeelden:
Gaucho's zijn goed herkenbaar aan een 'bombacha', een ruimzittende broek, een riem met zilveren gesp en een 'poncho', een soort cape. Verder hebben ze altijd bij zich een 'facón', een lang zilveren mes, en de 'boleadoras', een lasso met aan de uiteinden drie lange leren riemen waar een leren bal of steen aan vast zit. Met dit werptouw wordt vluchtend vee gevangen.
http://www.landenweb.net/argentinie/samenleving/, 2015

Dadelijk kan ik hem drie boeken opnoemen, die mij in de jongste maanden hebben beroerd [...]. Het eerste heb ik meegebracht uit Mexiko, het epos van de Argentijnse pampa, de gaucho 'Don segundo sombra', geschreven door Ricardo Güiraldes.
Karel Jonckheere, Verbannen in het vaderland, 1978