waterketel met fluitende dop.
waterketel met een dop die een fluitend geluid afgeeft als het water kookt.
Voorbeelden:
Ze hoorde Arthur in de keuken. De ijskast ging open en dicht. Ze wachtte op het geluid van de fluitketel. Een kopje thee, ja, dat zou er wel ingaan.
Peter van Straaten, Niet doen Agnes, 2000
Iedere morgen weer zette hij de fluitketel op het gas, maakte zijn eigen brood klaar en ging zonder zijn vrouw wakker te maken de deur uit.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983