Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

ferry

betekenis & definitie

grote veerboot.

grote boot, vaak met meerdere dekken, die een verbinding volgens een vaste dienstregeling voor personen en vaak ook voor voertuigen verzorgt tussen twee havens die niet ver van elkaar gelegen zijn; grote veerboot.

Voorbeelden:
Gare maritime [...], de grote, blonde, getaande man met een donkere zonnebril, gekleed in een sportief kaki denimensemble en puma-kickers, kneep de lippen verachtelijk samen, toen hij de witte ferry uit Toulon langzaam de haven in zag varen.
Jef Geeraerts, De Coltmoorden, 1980

Er heerst een blaasontstekingepidemie in de stad. Te veel seks. Te weinig hygiëne. Het werd zomer en we ontwikkelden een perverse voorkeur voor openbare plekken: het platte dak van het flatgebouw; een kloostertuin in Salzburg; de ruïnes van Pompeji; een bos in Granada. Het was of we aan een wedstrijd deelnamen: zo dikwijls mogelijk op zoveel mogelijk verschillende plekken. Op de ferry van Vlissingen naar Hull lukte het net niet, maar op een strand in het zuiden van Kreta wel.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001

Vanaf de overkant van het water, waar de grondprijzen en de huren lager zijn, komen ferry's naar de stad; 's morgens brengen zij losse arbeiders en administratief personeel, 's avonds nemen zij ze weer mee terug.
Tommy Wieringa, Alles over Tristan, 2002

In de taxfreeshop aan boord van de ferry's kosten bepaalde produkten tot 50 procent goedkoper dan op het vasteland.
De Standaard, 1995

< >