Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

fagottist

betekenis & definitie

fagotspeler.

iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij fagot speelt; fagotspeler.

Voorbeelden:
Binnen de plenaire houtblazersgroep van een symfonieorkest streven de fagottisten het ideaal na van een stabiel fundament onder de 'harmonie'.
http://www.xs4all.nl/~lelarge/ov/fagottist.htm

Als fagottist speelde hij in een aantal "moderne" symfonische orkesten en in ensembles van oude muziek.
De Standaard, 1997

Om me heen klonken allerlei muzieken, want de politie bemoeit zich goddank niet meer met orkestjes, fagottisten of gitaarspelers zonder vergunning, een tolerantie die het leven op en om het Leidseplein een charmante zwierigheid heeft verschaft.
Simon Carmiggelt, Welverdiende onrust, 1982