Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

everzwijn

betekenis & definitie

wild zwijn.

zoogdier dat sterk op het varken lijkt, maar dat daarvan verschilt door zijn donkere borstelige vacht en de twee naar boven gekromde slagtanden die het mannetje heeft, en dat in grote delen van de wereld in het wild leeft, vooral in bosrijke omgevingen; wild zwijn; ever; zwijn; wildzwijn.

Voorbeelden:
'En als hij ineens voor een everzwijn staat?' vroeg ze. Mijn vader en ik, wij wisselden dan een knipoogje, mannen onder elkaar. Hij had me immers geleerd dat everzwijnen nooit aanvallen en dat ze vooral in het schemerdonker rondtrokken.
Paul Koeck, Berthold 1200, 1979

Leeuwen en giraffen zijn er echter nooit geweest in de Doñana [...]. Maar tientallen dam- en edelherten, reeën en everzwijnen, die met gepast wantrouwen de manoeuvres van onze auto in de gaten houden, dragen bij aan de illusie dat we een trektocht ondernomen hebben door de onherbergzame binnenlanden van een ver continent.
NRC, 1995

Afhankelijk van de levensomstandigheden wegen everzwijnen 50 tot 350 kg. De paartijd is normalerwijs in november/december, maar soms ook op andere tijden van het jaar. Het jachtseizoen is voor jonge zwijnen soms het hele jaar door en anders van augustus tot februari.
http://www.delicatessenhuis.nl/

De salon was met hout betimmerd. Aan de muren hingen hertengeweien en de opgezette kop van een everzwijn, de kromme hoektanden vervaarlijk naar voren krullend.
J. Bernlef, Verbroken zwijgen, 2002

< >