overgang tussen twee eeuwen.
de opvolging van de aflopende eeuw in een tijdrekening door de volgende eeuw; de overgang tussen twee eeuwen; ook: de periode waarin deze overgang plaatsvindt.
Vindt plaats bij de overgang van ieder honderdste jaar in onze jaartelling naar het eerstvolgende jaar waarvan het jaartal op het cijfer 1 eindigt, maar wordt in de praktijk ook vaak gesitueerd op de overgang van ieder negenennegentigste jaar naar het daaropvolgende honderdste jaar; zie voor dit verschil in telwijze nog bij eeuw onder betekenis 2.0.
Voorbeelden:
Vanaf de eeuwwisseling van 1900 nam in Japan de invloed van het shintoïsme toe, dat uiteindelijk tot staatsgodsdienst werd verheven.
http://www.sgined.nl/, 1999-2000
De transportmoeilijkheden waren nog steeds niet overwonnen: een kwart van de lading was vaak rot en werd direct in zee gekieperd. Net voor de eeuwwisseling kwam er een oplossing. In 1899 staken de pioniers van de bananenhandel de koppen bij elkaar en vormden een groep die de infrastructuur en de organisatie van de handel helemaal op zich nam.
De Standaard, 1996
Het gebruik van een wapen is sinds 1995 met dertig procent toegenomen [...]. De vijf jaar voor de eeuwwisseling schommelde dat rond de achteneenhalf per jaar, met uitschieters in 1998 (twaalf) en 1999 (vijf). Maar in 2000 vielen er achttien gewonden, in 2001 dertien en vorig jaar 21.
Het Parool, 2003
Goedkopere, niet-edele materialen maakten hun entree rond de eeuwwisseling, in de Art Nouveauperiode (1900-1915).
NRC, 1995
Nog dit jaar start Brasschaat met de aanleg van de wegen, die eind 1996 klaar moeten zijn. Tegen de eeuwwisseling moet het gebied volledig bebouwd en bewoond zijn.
De Standaard, 1996
De leeuw behaalde de titel van koning der dieren rond de eeuwwisseling van de 12e naar de 13e eeuw. Zo zien we koning Nobel en onderkoning Bruin de beer verschijnen in "Reinaert de vos".
http://users.skynet.be/egmp/artikels/Muntkl24A.pdf., 1999
