Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

eenoudergezin

betekenis & definitie

gezin met één ouder.

gezin dat bestaat uit één ouder met een of meer kinderen.

Voorbeelden:
"Gezinnen - en vooral eenoudergezinnen - betalen de tol voor onze economische welvaart", meent directeur Werner van Katwijk in een eerste reactie op het kabinetsvoorstel dat bijstandsouders van jonge kinderen tot arbeid verplicht.
http://www.ouders.org/

Het hoofd van de CSA, Ros Hepplewhite, zelf kind uit een eenoudergezin dat niet door de vader onderhouden werd, is een geliefd doelwit voor de actievoerders tegen 'de onderhoudsterreur'.
NRC, 1994

Eenoudergezinnen tellen overigens relatief vaker maar één kind, al heeft driekwart van de kinderen in een eenoudergezin een of meer broers of zussen.
NRC, 2003

Doordat niet in alle gemeenten dergelijke regelingen van kracht zijn, is het gemiddelde bedrag dat een eenoudergezin ontvangt in het kader van maatschappelijke participatie ruim honderd gulden per jaar.
http://www.coelo.nl/armleeuw.htm, 2000

De Bond verdedigt de belangen van de gezinnen, los van hun religieuze, ideologische of politieke opvattingen en los van de samenstelling van het gezin (grote en jonge gezinnen, grootouders, gezinnen met veel of weinig kinderen, éénoudergezinnen, gehuwden of samenwonenden, nieuw samengestelde gezinnen, enz.).
http://www.gezinsbond.be/index_ns.htm

< >