Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

duwboot

betekenis & definitie

boot voor de duwvaart.

boot die niet zelf vrachten vervoert maar een lading in een aantal duwbakken voor zich uit aandrijft; boot die dient voor de duwvaart.

Voorbeelden:
Een duwstel met een lengte van meer dan 110 m of met een breedte van meer dan 2 m, dat varende is, moet voeren: 1. 1° drie toplichten vóór op het voorste schip [...]; 2. zijlichten op het breedste gedeelte van het duwstel, zo dicht mogelijk bij de duwboot, ten hoogste 1 m binnen de zijkanten van het duwstel en op een hoogte van ten minste 2 m.; 3. 1° drie heklichten op de duwboot in een horizontale lijn loodrecht op de lengteas [...]; 2° een heklicht op elk ander schip dat van achteren over de volle breedte zichtbaar is; indien, behalve de duwboot, meer dan twee schepen van achteren zichtbaar zijn, moet dit licht alleen door de schepen aan de buitenzijden worden gevoerd.
http://vici.fgov.be/data/aqua/NL_REGL_BZSCHV.pdf, 1992

Deze vloot biedt, op het vlak van capaciteit, een ruim aanbod van schepen aan, gaande van de allerkleinste (spits) tot de grootste (duwboten) die tot 4000 ton goederen kunnen laden.
http://www.itb-info.be/nl/transport/stat-res.htm

Momenteel zijn ook de Rijnslepers vervangen door duwboten of door motoren aangedreven riviervrachtschepen.
http://www.digitalestadmaassluis.nl/sleepvaartmuseum/index.html