lid van een religieuze groep.
lid van een religieuze gemeenschap met elementen van het christendom en de islam in Libanon, Syrië, Israël en Jordanië.
Vaak in de meervoudsvorm en in toepassing op de hele gemeenschap.
Voorbeelden:
De Palestijnen die in het begin van de jaren zeventig uit Jordanië waren gejaagd en hun toevlucht zochten in Libanon, namen een gigantische hoeveelheid wapens met zich mee. Libanese leiders onder wie de druus Kamal Jumblatt zagen in hen een "belangrijke bondgenoot tegen de maronitische overheersing".
NRC, 1995
De Yediot Ahronot meent ook te weten dat een dezer dagen diamanthandelaars uit Antwerpen op de Golan-hoogvlakte eigenaar worden van 1,7 ha grond die toebehoorde aan Syrische Druzen. Syrië eist nog steeds de volledige teruggave van de Golanvlakte als voorafgaandelijke voorwaarde om over vrede te praten.
De Standaard, 1996
De pro-Syrische minister van voorlichting Michel Samaha zei dat de aanslag erop was gericht "het vertrouwen in de veiligheidssituatie en in de economische en sociale stabiliteit in Libanon te verzwakken en sectarische twisten te creëren". Eerder had hij gezegd dat de bom kon zijn gericht tegen het komende bezoek van paus Johannes Paulus II aan Libanon: "we hopen dat de aanslag niet is uitgevoerd door diegenen die tegen dit bezoek zijn". Moslim-fundamentalistische groepen en ook de druzen hebben zich tegen het bezoek van de paus gekeerd.
NRC, 1994