Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

doublet

betekenis & definitie

Het begrip doublet heeft 14 verschillende betekenissen:

1) dubbel exemplaar.
dubbel exemplaar in een verzameling (bv. van postzegels, munten of boeken); duplicaat.

2) bod bij bridge.
bod bij bridge in reactie op tegenspelers waardoor winst of verlies extra punten opleveren.

3) team van twee.
team van twee spelers bij petanque (variant van jeu de boules); team voor dubbelspel (twee tegen twee) bij petanque.

4) dubbel schot.
het schieten op twee kleiduiven in min of meer één beweging; het gelijktijdig schieten van twee kleiduiven.
De term komt oorspronkelijk uit de echte jacht (om aan te duiden dat gelijktijdig twee stuks wild zijn geschoten) maar wordt tegenwoordig vooral toegepast op kleiduivenschieten.

5) dubbele visvangst.
dubbele vangst bij het vissen; het vangen van twee vissen in één hengelworp.

6) gecombineerde lens.
lens bestaande uit twee gecombineerde lenzen.

7) edelsteenimitatie.
imitatie van een zuivere edelsteen; samengestelde steen bestaande uit minderwaardige, aan elkaar geplakte delen die samen op een duurdere edelsteen lijken.

8) herhaling in een tekst.
herhaling van verhalende elementen of tekstgedeeltes; dubbele vertelling of dubbele tekstpassage.

9) etymologisch woordpaar.
paar van verwante, op elkaar lijkende woorden binnen één taal waarbij etymologisch gezien de woorden zich verschillend ontwikkeld hebben, maar toch op eenzelfde woord of stam teruggaan; woordpaar met etymologisch eenzelfde basisvorm, maar verschillende ontwikkeling; etymologische dubbelvorm.

10) twee gelijke woorden.
woordpaar dat zeer op elkaar lijkt, ofwel qua betekenis ofwel qua vorm of letters.

11) dubbelworp.
worp met twee dobbelstenen, waarbij twee gelijke getallen worden gegooid.

12) historisch jasje.
als bovenkleding gedragen jasje of singlet uit de 15e eeuw; oorspronkelijk: mannelijk korset uit de middeleeuwen, gemaakt van stof of metaal, beschermend tegen kou of wapens.

13) lege, dubbele schelp.
tweekleppige schelp zonder dier waarbij beide helften nog aan elkaar zitten; lege schelp met beide kleppen.

14) elektronenpaar.
gepaarde elektronen met tegengestelde spin in eenzelfde orbitaal; elektronenpaar met een tegengestelde aswenteling in eenzelfde golffunctie.