Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

doktershuis

betekenis & definitie

woning van een arts.

grote en deftige woning van een arts, vaak uit een oudere bouwperiode en met voldoende ruimte voor woongelegenheid en praktijkruimtes zoals een wachtkamer, behandelkamer e.d.; huis van een dokter.

Voorbeelden:
Het was Fieder die het bordje 'L. F. Hammaker, Med. Drs. Arts' in de verwilderde liguster van de voortuin opmerkte. 'Jongens' - hij wees op het huis met het strodak - 'dat is een doktershuis.'
Henri Knap, Met voorbedachten rade, 1981

Vanaf de overzijde van de straat is het moeilijk vast te stellen waar het oude, grote doktershuis heeft gestaan.
NRC, 1995

Ik heb het voelen aankomen vriend. En nou zeg jij dat ik helemaal genezen ben en dat ik op zeer korte termijn dat klotenhuis van jou verlaten moet. Maar waarheen? Jij zegt: ga maar een kamer zoeken. Jij hebt gemakkelijk praten. Jij woont in je grote mooie doktershuis. Eigenlijk moest jij mij een kamer verhuren.
Jan Arends, Keefman, 1983

< >