Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

doetje

betekenis & definitie

braaf, weinig dapper iemand.

iemand die zich braaf en slap gedraagt en niet dapper is; watje.

Voorbeelden:
Waar komt het Nederlandse watje vandaan? Ik zou het graag willen weten. Toen ik zelf nog een watje was, heette dat: een doetje. Ook heb ik een watje wel eens een schuimpje horen noemen. "Sukkel" komt er dichtbij, maar "Sukkel!" is toch meer een nerd van tijdelijke aard.
NRC, 1993

Bij de Gieterij Doesburg B.V. in de gelijknamige Gelderse plaats is het zwaardere werk te zien. Hier is geen plaats voor doetjes.
NRC, 1994

Doetjes waren we niet, rebellen evenmin. We haalden behoorlijke cijfers, in de klas werkten we met een zorgvuldig gedoseerd mengsel van tegenzin en geestdrift mee, maar zetten tegelijk onze stekels op.
Erwin Mortier, Mijn tweede huid, 2002

< >