Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

decorbouwer

betekenis & definitie

iemand die decors bouwt.

iemand die voor zijn beroep decors bouwt voor het theater, voor de televisie, voor tentoonstellingen, beurzen of andere evenementen; iemand die voor zijn beroep decors voor producties ontwerpt.

Voorbeelden:
Bovendien is de voormalige gemeenteambtenaar al ruim twintig jaar actief als decorbouwer van de rederijkerskamer De Bloem.
Meppeler Courant, 1994

Toen een interieur van bordkarton op de scène nog volstond, heette de vormgever of scenograaf gewoon decorbouwer.
De Standaard, 1995

Vanuit de foyer bereiken we via een trap de tribune, ontworpen door decorbouwer Judith Lansink.
NRC, 1995

Met hun klasgenoten willen de hoofdrolspelers decors maken voor de musical. Rieks Swarte is decorbouwer. Van hem leren ze hoe ze van simpel karton en verf prachtig uitziende decorstukken kunnen maken.
http://www.tvblik.nl/villa-victoria/de-kartonnen-fabriek, 5 maart 2009