Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

dashond

betekenis & definitie

hond met een lang lichaam.

hond met een langggerekt lichaam en korte poten, die vooral wordt gehouden als gezelschapshond, maar oorspronkelijk als jachthond dienst deed; teckel.

Voorbeelden:
Een worst heeft zijn vorm te wijten aan de darm waarin hij zit, een dashond aan de gangen waarin hij de das achternazat.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000

In het begin van de twintigste eeuw tekende sportcartoonist Tad de kop en pootjes van een Duitse dashond aan het Frankfurter worstje en zo ontstond de naam hot dog.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000

Van de welgeteld 294 viervoeters, die door de jury werden beoordeeld, prolongeerde de langharige standaard dashond Amigo van de Wijsterhoeve van eigenaar J. ten Pierick uit Beilen de kampioenstitel.
Meppeler Courant, 1995

< >