Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

criticaster

betekenis & definitie

negatieve criticus.

criticus die bijvoorbeeld kunstuitingen, politieke voorkeuren of bepaalde, meestal bekende, personen of hun handelen, streng, negatief of onredelijk beoordeelt of recenseert; negatieve criticus.

Voorbeelden:
Wat zijn prominente criticasters ook mogen beweren, Dick Advocaat is als een tevreden man uit de VS teruggekeerd.
Meppeler Courant, 1994

Neem iets kleins ter grootte van een erwt. Blaas het op tot de grootte van een zeppelin. Dan heb je het gros van de criticasters van dit boekenweekthema prima omschreven: een boel lucht. Tijdens een forum in De Rode Hoed mopperde Benali dat hij 'kortsluiting in zijn hoofd' kreeg van de voorkeursbehandeling voor multiculti-schrijvers.
Mare, 2001

Het 'PvdA-vlugschrift', een initiatief van voorzitter Rottenberg met als intrigerende ondertitel 'een fax voor sympathisanten en criticasters van de Partij van de Arbeid', deed het afgelopen weekeinde een poging tot verklaring.
NRC, 1995

De kritiek aan het adres van Jalabert was de voorbije dagen niet mals [...]. De verwijten als zou hij zijn derde overwinning op rij in Parijs-Nice slechts bouwen op het sprokkelen van bonificaties in de tussenspurten waren niet van de lucht. Gisteren, op de flanken van de Ventoux, diende Jalabert de criticasters van antwoord.
De Standaard, 1997

Wat kan het hen schelen of een stel benepen westerse criticasters hun film goed vindt of niet?
http://www.digg.be/movie.php?id=572, 2004

En dan heb ik het nog niet gehad over de criticasters van onze maatschappij, die huizen in onze sociale, economische en juridische faculteiten.
NRC, 1995

< >