Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Chinese

betekenis & definitie

vrouw uit China.

vrouw met de Chinese nationaliteit; vrouw die behoort tot het Chinese volk; vrouw die afkomstig is uit China; inwoonster van China.

Voorbeelden:
Vooral titelverdedigster Schopp, een Chinese die tegenwoordig voor Duitsland uitkomt, is een moeilijk te bestrijden tafeltennisster.
NRC, 1995

De andere vier Oranje-klanten die in actie kwamen, struikelden met bij vlagen bedroevend slecht tennis richting nooduitgang. Yvette Basting kon als eerste de terugreis boeken, nadat zij al in de ochtenduren door de weinig imponerende Chinese Jing-Qian Yi op de beperkingen in haar spel werd gewezen.
De Telegraaf, 2001

Mevrouw Van Gulik is een Chinese, dochter van een diplomaat in Tsjoengking en afgestudeerd in de sociologie.
Janwillem van de Wetering, De doosjesvuller en andere vondsten, 1984

Brigitte Becue behaalde tijdens de eerste manche van de wereldbeker klein bad in Hongkong twee derde plaatsen. Onze landgenote werd zaterdag derde op de 100 meter schoolslag (1.10.23), achter de Chinese Wang Wei (1.09.82) en de Zweedse Maria Ostling (1.10.02).
De Standaard, 1997

Mia Audina, afkomstig uit Indonesië en na haar huwelijk woonachtig in Rotterdam, moest het opnemen tegen de Chinese Yao Jie, die inmiddels in Amersfoort woont en speelt voor de gelijknamige club.
De Telegraaf, 2001

Of hij nu een lief in Herentals had en zij een vrijer in Lier, of hij zou trouwen met een Chinese en zij met een Eskimo, en of zij daar één, twee of veertien kinderen mee zouden hebben, niets of niemand zou hun verhouding ongedaan kunnen maken, zelfs zijzelf niet.
Walter van den Broeck, Verdwaalde post, 1998

Toen ik voor de tweede keer bij hem op bezoek kwam, stelde hij me aan zijn vrouw voor. Een kleine, elegante Chinese, die slecht Nederlands sprak.
Rico Bulthuis, De koorddanseres en andere herinneringen, 1985