iemand die carnaval viert.
iemand die carnaval viert; iemand die deelneemt aan de festiviteiten die bij het carnaval horen.
Voorbeelden:
Morgen bevolken naar schatting 15.000 tot 20.000 carnavalsvierders de binnenstad.
http://www.limburger.nl/Index/0,4306,,00.html?sHoofdUrl=http%3A%2F%2Fwww.limburger.nl%2FPagina%2F0%2C7090%2C31-1-2-2501-1846900-1438-730825-%2C00.html, 2004
Toch is de beste carnavalsvierder degene die zich in de massa individualistisch weet te gedragen.
NRC, 1995
Zo heeft zich dezer dagen het nieuws verspreid dat de carnavalsvierders in de zuidelijke provincies afstand gedaan hebben van het thema watersnood uit consideratie met de slachtoffers van de recente overstromingen.
NRC, 1994