Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

camper

betekenis & definitie

kampeerauto.

motorvoertuig dat is uitgerust om in te verblijven en vooral gebruikt wordt voor trekvakanties; kampeerauto.

Voorbeelden:
Een camper is meestal van alle gemakken voorzien, zoals een ruime keuken met koelkast, airconditioning, verwarming, koud- en warm water.
http://www.decampercompany.nl/index1.html

We zijn eens met een camper dwars door Italië getrokken.
NRC, 1994

Een jongen en een meisje reden de camper naar Nederland, door Spanje en Frankrijk heen.
http://www.groene.nl/1999/3/rve_smokkelaar.html, 1999

Alle campers zijn voorzien van een ruim dakluik en/of een regelbare dakventilator.
http://www.decampercompany.nl/index1.html

Heeft u een aanhangwagen achter de camper, kijk dan even welk rijbewijs u nodig heeft.
http://www.camperpunt.nl/index.html

De laatste route was richting Pretoria en de camper inleveren.
http://www.freebirdfocus.nl/, 2002