iemand uit Bulgarije.
iemand met de Bulgaarse nationaliteit; iemand die behoort tot het Bulgaarse volk; iemand die afkomstig is uit Bulgarije; inwoner van Bulgarije.
In het meervoud ook in toepassing op het volk. Ook in toepassing op vertegenwoordigers van een nationale sportploeg of andere groep.
Voorbeelden:
Onder het communisme was 80 procent van de Bulgaren eigenaar van een huis. Als ze nu de afbetaling van hun lening nalaten en hun huis verliezen, komt een nieuwe cyclus van verarming op gang.
De Standaard, 1996
Er zijn net zoveel Albanezen als Zweden, en twee keer zoveel als Noren. Albanezen, Grieken, Serviërs, Bulgaren - dat zijn op de Balkan allemaal volken van ongeveer gelijke omvang.
NRC, 1995
De Bulgaren startten het best met kansen voor Stoichkov en Penev, maar moesten na 20 minuten een eerste tegendoelpunt incasseren.
De Standaard, 1996
De Nederlanders klopten de Bulgaren met 3-1 terwijl de Russen Cuba inpakten met 3-0.
De Standaard, 1996