Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

buikspreker

betekenis & definitie

iemand die kan buikspreken.

iemand die kan buikspreken.

Voorbeelden:
Het gaf hem iets van een buikspreker, die zijn pop dingen laat zeggen die hij zelf niet met zoveel panache zou weten te brengen.
Jan Lampo, Emmeke, 2001

Goochelaars, dansers, buiksprekers en comedians traden op in deze shows die veel minder vast lagen dan de volledig uitgeschreven Broadwayshows.
http://www.comedytrain.nl/frame.htm

En u kent ze toch ook, de buiksprekers die ventriloquist op hun naamkaartje schrijven, de goochelaars die zichzelf liever prestidigitateur noemen en de helderzienden die de aanduiding psychoscopist verkiezen?
De Standaard, 1996

< >