iemand die gewoonlijk een bril draagt.
iemand die gewoonlijk een bril draagt om beter te kunnen zien.
Voorbeelden:
'Brildragers verliezen hun waardigheid zodra ze hun bril afzetten,' zei hij langzaam.
Oek de Jong, Opwaaiende zomerjurken, 1982
Ik heb eens een metselaar gekend met een bril, hij werd dan ook de professor genoemd - maar het zou toch te ver voeren om te stellen dat brildragers intelligenter zijn dan mensen zonder bril.
Hannes Meinkema, Het binnenste ei, 1981
Op de vraag "Van welke Nederlandse man vindt u dat zijn bril goed staat?", komt de volgende top vijf naar voren: Jamai - 32%, Jacques d'Ancona - 10%, Lee Towers - 6%, Jan Peter Balkenende - 6%, Harmen Siezen - 3%. Ook populaire brildragers zijn Jan des Bouvrie, Gerrit Zalm, Gijs Wanders, Prins Bernhard en Joop Braakhekke.
http://www.optiplaza.nl/index.cfm?PageID=3111, 2004
Om zijn onschuld te staven heeft 2Pac niet alleen zijn image aangepast, van ninja-krijger tot intellectueel kijkende brildrager, ook zijn muziek is verzacht.
NRC, 1995
Met een marktaandeel van 25 % is Specsavers niet enkel de grootste en meest succesvolle groep van opticiens in Groot-Brittannië, maar ook een begrip: 1 op 4 Britse brildragers heeft zijn bril gekocht bij een Specsavers opticien.
http://www.rmv.be/vertaalbureau.html