tekstgedeelte bovenaan een brief.
tekstgedeelte aan het hoofd van een brief met daarin gegevens van de afzender en de geadresseerde, de plaats en datum van het schrijven van de brief en het onderwerp; tekstgedeelte bovenaan een brief.
Het briefhoofd bevat niet noodzakelijkerwijs al deze elementen.
Voorbeelden:
Bovenaan de brief staat het briefhoofd. Bij zakelijk briefpapier is dat voorgedrukt. Zo niet, schrijf dan AFZENDER: en daarachter je bedrijf, je afdeling, je eigen naam en volledige adres. Na een regel wit volgt de adressering. Schrijf AAN: en daarachter eerst de bedrijfsnaam, dan de afdeling en dan de naam en het volledige adres van degene aan wie je de brief stuurt. Sla weer een regel over, schrijf de plaatsnaam gevolgd door een komma en vervolgens de datum met de maand voluit in letters. Sla weer een regel over en schrijf in één of twee woorden het onderwerp op.
http://www.hoedoe.nl/werk-carriere/communicatie/hoe-schrijf-ik-een-zakelijke-brief
Zoals U aan het briefhoofd kunt merken zit ik nu al te Ruiselede en, afgezien van de oude gebouwen, is het hier inderdaad geen hel.
Jotie T'Hooft, Verzameld proza, 1982
"Dat is gebeurd op 1 augustus 1996", zeggen en schrijven we met zijn allen en waarom zouden we er in een briefhoofd "1996 augustus 1" van maken?
De Standaard, 1996
Verdwaasd kijkt ze naar de briefhoofden van de eerste vellen: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Adjunct-Hoofd Binnenlandse Veiligheidsdienst; Ministerie van Justitie, Directoraat-Generaal Rechtshandhaving.
Tomas Ross, De klokkenluider, 2003