bridgevereniging.
sportclub waar bridge wordt gespeeld; ook: de gezamenlijke leden van zo'n sportclub.
Voorbeelden:
Begonnen op het bridgeclubje van de tennisclub, haar wijsheid haalde ze uit een boekje, begon ze in 1990 bij het Twentse Ros met Truus Nijhuis als partner.
http://home.hetnet.nl/~bctr/Tr2003-3i.pdf, september 2003
Misschien is het leuk als clown Eppie (die met die grote schoenen) bij vader in de kist gaat liggen en meteen na aanvang - als de saaie voorzitter van de saaie bridgeclub aan zijn saaie speech begint - op het deksel bonkt.
NRC, 26 oktober 2002
Op de bridgeclub wordt regelmatig gevraagd om een bepaald onderwerp (nog) eens een keer uit te leggen of toe te lichten waarom mensen een bepaalde conventie spelen of een specifieke techniek hanteren.
http://www.bridgeclub-imp.nl/ak-index.html
'Klein mannetje, eenvoudige afkomst, handig met alle wapens. Vuurwapens, geen messen. Leeft op grote voet. Kinderen op tennis, vrouw bij een bridgeclub. Zelf is hij lid van zo'n serviceclub waar je voor gevraagd moet worden, zoiets als Vrijmetselaars, maar dan anders, je snapt wat ik bedoel. Elke week een clubavond met veel drank.'
Peter de Zwaan, De vrouwenoppasser, 2001
