gedijend.
een grote vlucht nemend; in omvang en/of in waarde toenemend; zich sterk uitbreidend; bloeiend; florerend; gedijend.
Voorbeelden:
Via de Zuid-As, een booming area die zo'n sterke aantrekkingskracht heeft op hoofdkantoren, komen we aan in de Bijlmermeer.
http://www.knag.nl/
In Amsterdam en Schiphol bestaan concrete plannen om vijfsterrenhotels te starten. Koninklijke Horeca Nederland (KHN) is van mening dat er sprake is van een nieuwe trend. "De hang naar luxe is duidelijk te zien", aldus woordvoerster Ans Groenewegen van Koninklijke Horeca Nederland, die de markt als 'booming' bestempelt.
Algemeen Dagblad, 2000
Hij wijst op de voorkeur van de consument voor 'een ruime woning in een sociaal acceptabele, overzichtelijke woonkern. Kortom: wonen in Mijdrecht, Zeewolde - dat is een fantastische booming plaats geworden - of Zeevang. Of anders in Elst, Bakel of Oudenbosch'.
NRC, 1994