Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

bloempot

betekenis & definitie

pot voor een plant.

doorgaans van aardewerk gemaakte pot waarin een plant wordt gehouden; pot voor een plant.

Voorbeelden:
Han maakte zijn fiets aan die van haar vast, Esther haalde een sleutel tevoorschijn vanonder een bloempot naast de deur, opende die, en legde de sleutel weer terug. 'Makkelijk hoor, zo hoef ik nooit in het donker in mijn tas te zoeken ... en het is zo ouderwets, een dief van tegenwoordig kijkt echt niet meer onder een bloempot!'
Thomas Rosenboom, Spitzen, 2004

Het ene jongetje heeft stroblond haar, zonder gel, in een model wat volgens mij simpel geknipt kan worden door een bloempot op je hoofd te zetten en de uiteinden van het haar er af te knippen. Het andere jongetje had bruin haar, dat flink door de war zat.
http://www.molenplein.nl/index.php?action=columns=4916, 2003

Fre gaat aan tafel 4 zitten vlakbij de veelsoortige bloempotten die op de houten vensterbank staan.
Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984

Laten we eerst al die bloempotten maar op het balcon zetten, vervolgde hij. Hij opende de balcondeur. De frisse sterke zeewind woei verkwikkend naar binnen en bewoog de huiskamerlamp boven de tafel in het midden. Hij bracht alle potten naar buiten.
R.J. Peskens, Twee vorstinnen en een vorst, 1976