Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

blaag

betekenis & definitie

jong, brutaal iemand.

jong iemand die zich gezien zijn leeftijd of zijn positie brutaler gedraagt dan wordt verwacht; deugniet; kwajongen; snotneus.

Voorbeelden:
Want vorig jaar, toen was hij nog de blaag met zijn brutale opmerkingen over het niveau van het vrouwentennis.
NRC, 1993

Die blaag die mij op de vingers meent te moeten tikken over boeken, die komt straks na een inspannende doorzitdag thuis in zijn smakeloze rijtjeshuis in Zoetermeer en in dat hele huis wordt niet één mooi boek aangetroffen ook al wordt de woning tot op de riolering afgebroken.
Levi Weemoedt, Een treurige afdronk, 1984