zoetwatervisje met streep.
klein zoetwatervisje uit de orde der karperachtigen met een groenblauwe streep over de zijkant van het lichaam.
Voorbeelden:
De bittervoorn is een karperachtige met een maximale lengte van 8 cm. Op de glanzende flanken is vanaf het midden tot aan de staart een blauwgroene streep zichtbaar. Om zich voort te kunnen planten is de bittervoorn afhankelijk van grote zoetwatermosselen.
http://www.ravon.nl/vissen.html
De bittervoorn kan zich alleen voortplanten in de aanwezigheid van grote zoetwatermosselen (schildersmossel en zwanenmossel). Het voorkomen van de bittervoorn wordt daarom bepaald door deze mosselen. Het visje komt voor in schone sloten, vijvers en plassen met rijke begroeiing. Plaatselijk kan de bittervoorn massaal voorkomen. Zo blijkt uit onderzoek gedurende 2000 en 2001 in de Hoeksche Waard dat de bittervoorn daar heel algemeen is in rijk begroeide sloten [...]. Jonge bittervoorns hebben de beschutting nodig van onderwaterplanten.
http://home.wxs.nl/~hwdenie/
Na de voortplanting leven de larven van de mossels op de kieuwen of de staart van vissen, het bittervoorntje (beschermd visje) heeft daarbij de voorkeur. Op zijn beurt heeft het bittervoorntje voor zijn voortplanting ook de mossels nodig [...]. Driehoeksmossel [...]. In Bastion VIII werden enkele van deze mosseltje ingezet en liggen rond de steiger van de vijver. Het is met deze mosseltjes dat het paringsschouwspel van de bittervoorntjes in Mei 1999 zeer goed waarneembaar was.
http://www.argo.be/scholen/geonatuur/waterdieren/waterdieren-weekdieren.html
'Er moeten grote vette snoeken in,' zegt Bo. 'En bittervoorns,' zeg ik. 'Staafwantsen.' 'Stekelbaarsjes.' 'Geelgerande watertorren.'
Karel Glastra van Loon, De passievrucht, 2000