Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

besnuffelen

betekenis & definitie

van dieren: snuffelend onderzoeken.

iets of iemand onderzoeken door er snuffelend aan te ruiken; snuffelend onderzoeken.

Voorbeelden:
Bij het eerste boerenerf kwam een zwart-wit gevlekt hondje beschroomd op haar af, besnuffelde haar voeten en sprong schuw opzij toen ze het wilde aaien.
Oek de Jong, Hokwerda's kind, 2002

Binnen besnuffelt een uit de kluiten gewassen vriendelijk-nieuwsgierige zwartharige viervoeter de onbekende gast en snorren in een mandje een jonge moeder en drie mini-poezen.
http://www.cpedu.rug.nl/groningen/ede/staal.html, 1984

De Haine, het aangrenzende riviertje, werd vanuit een boot besnuffeld door een Nederlandse speurhond.
De Standaard, 1997

Terwijl onze honden elkaar besnuffelden, zei ze: "U zult wel verbaasd zijn dat ik een paraplu bij me heb, want een stel honden en een paraplu is eigenlijk geen gezicht."
De Standaard, 1997

In het donker luisterde ik soms urenlang naar het hondengehuil rond het lijkenhuisje. Daar kwamen honden die steeds weer terugkeerden. Een kapotte honderiem voortslepend, een stuk touw aan de halsband vastgemaakt. Ze besnuffelden de tegels van het pad, tot ze een spoor vonden dat ze met kwispelende staart volgden naar de drempel van de gesloten deur.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983

< >