loopbaan als beroepsbeoefenaar.
loopbaan als beroepsbeoefenaar; tijd die iemand als werknemer heeft doorgebracht in een of meer beroepen, vaak met de bijgedachte aan de daarbij opgedane kennis en ervaring; tijd dat men een beroep of diverse beroepen uitgeoefend heeft; staat van dienst als beroepsbeoefenaar; beroepscarrière.
Voorbeelden:
We moeten te allen prijze enkele jaren toevoegen aan onze beroepsloopbaan, willen we het sociaal systeem betaalbaar houden.
De Standaard, 1996
Ook beroepsloopbanen worden in steeds sterkere mate bepaald door onderwijsloopbanen. In het licht van deze onbevorderlijke ontwikkelingen doemt het beeld van uitsluiting langs etnische lijnen op.
http://www.islamenburgerschap.nl/kaderne.html
We kunnen hierbij een onderscheid maken tussen de werkelijke lonen (die lonen waarop de pensioenbijdragen werden berekend), de fictieve lonen (die hebben betrekking op de inactiviteitsperioden die worden gelijkgesteld) en de forfaitaire lonen. Voor de beroepsloopbanen gepresteerd voor 1955 (arbeiders) of voor 1958 (bedienden) wordt er steeds een forfaitair loon in rekening gebracht.
http://socialsecurity.fgov.be/alles_wat_u_wilde_weten/2001/allyouwa2001_n-new.pdf, 2001
"Ook de beroepsloopbaan werd veel beweeglijker: men verandert van job, wordt werkloos, gaat opnieuw aan de slag, volgt een opleiding, onderbreekt zijn loopbaan om familiale of andere redenen, men gaat vervroegd met pensioen enzovoort".
De Standaard, 1996
Men beseft dat een krimpende groep aktieven moet instaan voor een groeiende groep inaktieven, en wie aan het werk is, geeft zich er rekenschap van dat zijn beroepsloopbaan heel wat korter kan uitvallen dan gedacht.
De Standaard, 1995
Maar, wat zich terzelfdertijd veel implicieter voltrok in onze cultuur, is dat beide seksen zich gingen engageren in wat traditioneel 'mannelijke' aspecten genoemd werden: zich waarmaken buitenshuis, beroepsloopbaan, carrière.
http://www.clb-net.be/caleidoscoop/inhouden/inhouden11/art11_4_18.html
Beroep: negen op tien van de 60- tot 64-jarigen is niet langer beroepsaktief (bij mannen nog 15 procent, bij vrouwen 4 procent); een op vijf heeft nooit officieel gewerkt (bij vrouwen 45 procent); de beroepsloopbaan was erg kort: gemiddeld 31,5 jaar voor mannen (vertekening door vroeg gepensioneerde ex-mijnwerkers, Vlaams gemiddeld is 37 jaar) en 12 jaar voor vrouwen (bij ongehuwde vrouwen loopt dat op tot 19 jaar).
De Standaard, 1995
Was de overledene nog niet gepensioneerd, dan is het overlevingspensioen gelijk aan 80% van het bedrag van het gezinsrustpensioen dat aan hem zou zijn toegekend, rekening houdend met zijn beroepsloopbaan op het ogenblik van zijn overlijden.
http://jbas1071.eunet.be/vfsg/nieuwe%20website%20seniorenproject/Seniorenproject/Pensioenen/pensioen1.htm
