Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

basketballer

betekenis & definitie

iemand die basketbal speelt.

iemand die basketbal speelt voor zijn beroep of uit liefhebberij.
In het meervoud, vaak voorafgegaan door een adjectief, ook in toepassing op een basketbalteam.

Voorbeelden:
Uit een wetenschappelijk onderzoek blijkt, dat een basketballer tijdens een wedstrijd ongeveer 4000 meter loopt, waarvan ongeveer 600 meter in het maximale tempo in gemiddeld gedeelten van 7 meter.
http://www.blackstars.8m.com/

Je plaatst je tegenwoordig al bijna buiten de orde der weldenkenden door vast te stellen dat de huid van een neger zwart is, maar wie gelooft dat de raskenmerken van een pygmee hem ongeschikt maken voor basketballer, zal in principe ook bereid moeten zijn te geloven dat bepaalde rassen extra geschikt of juist ongeschikt zijn voor bepaalde sporten.
Tim Krabbé, 43 Wielerverhalen, 1984

Vorig seizoen trokken de basketballers 17.984.014 belangstellenden naar de arena's.
NRC, 1995

Niet alleen basketballers worden uitgenodigd om deel te nemen maar ook de niet-basketballers zijn van harte welkom.
http://www.hengelo.nl/

In navolging van Rik Smits (Indiana Pacers) en Geert Hammink (Orlando Magic) maakt nu ook Marcel Huybens van de landskampioen basketbal EBBC Den Bosch kans op een contract in de Amerikaanse NBA-competitie. De 25-jarige international is door Utah Jazz uit Salt Lake City uitgenodigd voor een testkamp met twintig andere basketballers.
Meppeler Courant, 1993