Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

badjas

betekenis & definitie

jas van dikke handdoekenstof.

lange of middellange jas van dikke handdoekenstof of een ander vochtabsorberend textiel die men aantrekt na het baden of douchen en die met een ceintuur om het middel wordt gesloten.

Voorbeelden:
Gewapend met twee badlakens, een badjas en liefst ook badslippers komt u in de zgn. voorreinigingsruimte, waar het saunabad begint.
http://www.thermenoosterhesselen.nl/

Hij zit in bad en hoort in de kamer de telefoon overgaan. 'Ja,' zegt hij zacht, terwijl hij zijn zwarte badjas dichtbindt. Er druppelt water van zijn natte huid op het kleed.
Manon Uphoff, Alle verhalen, 2003

Ik stapte op de ceintuur van mijn badjas die over de vloer sleepte, maar ik had er geen weet van dat de badjas daardoor openviel en ik halfnaakt de tuin inrende.
Mensje van Keulen, De gelukkige, 2001