Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

avondschemer

betekenis & definitie

flauw licht 's avonds.

flauw, zwak licht dat 's avonds na zonsondergang schijnt; avondschemering.

Voorbeelden:
Het was intussen licht geworden, een grauw, troosteloos licht, dat laag over de stad hing, alsof de ochtendschemer overging in de avondschemer.
J.J. Voskuil, Het Bureau. Dl. 6: Afgang, 2000

Het gluiperige, angstige wijken van de zon voor de avondschemer.
J.M.H. Berckmans, Overpowered, 1997

Hij staat voor een wit huis dat door de avondschemer een lilakleur heeft gekregen.
Willem Brakman, De biograaf, 1975

De dichte mist, die zich met de avondschemer had vermengd, zorgde ervoor dat de fabrieksstad sneller in duisternis werd gehuld.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983

< >