Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

auto-industrie

betekenis & definitie

autoproducerende industrie.

geheel van economische activiteiten waarbij grootschalig en machinaal auto's worden geproduceerd; deelgebied in de industrie met als activiteit de vervaardiging van auto's; autoproducerende industrie.

Voorbeelden:
Hyundai zal zich voortaan concentreren op zes kernactiviteiten: scheepsbouw, electronika, auto-industrie, chemie, staal- en machinebouw en bouw.
NRC, 1995

Mazda kan de ontwikkelingen in de auto-industrie zelfstandig niet meer volgen. Door de samenwerking kunnen de ondernemingen de strategie beter op elkaar afstemmen en grotere efficiency bereiken. Bovendien kan het Japanse concern zijn uitgaven voor onderzoek en ontwerp van nieuwe modellen meer en meer doorschuiven. Ook kan Ford zijn invloed aanwenden om de prijzen te verlagen die de toeleveranciers van Mazda hanteren.
De Standaard, 1996

Al snel na de revolutie van 1917 realiseren de communisten zich dat een auto-industrie van waarde is voor de ontwikkeling van een land. De ogen zijn gericht op Amerika.
http://www.paul-wouters.nl/comrades.htm, 2009

Gewenste samenwerkingsvorm: joint venture, aanpassing aan specifieke eisen. Type partner gezocht: industrie, R&D, universiteit. Specifi ek werkterrein van de partner: sectoren als glas-, polymeer-, halfgeleider- en auto-industrieën, zowel in het lab als bij de industriële productie.
www.oppervlaktetechnieken.com/files/2009/01/09jan_EEN.pdf, 2009

< >