Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

astmalijder

betekenis & definitie

iemand die aan astma lijdt.

iemand die aan astma lijdt; astmapatiënt.

Voorbeelden:
Het aantal astmalijders is de jongste 25 jaar met meer dan de helft toegenomen. In België lijdt tussen de zeven en de tien procent van de bevolking aan astma.
De Standaard, 1996

Proust, die twee eminente medici in zijn naaste familie had, schuwde dokters als de pest. Volgens De Diesbach cultiveerde deze astmalijder zijn ziekte zorgvuldig en zou hij uit pure koppigheid voortijdig aan een onverzorgde longontsteking bezweken zijn.
De Standaard, 1996

Astmalijders die vaak met een wat opgeblazen long te kampen hebben en ook erg vatbaar zijn voor infecties van hun luchtwegen hebben zeer veel baat bij de sauna, waar ze gehard worden en hun weerstandsvermogen verhoogd wordt.
http://www.szs.nl/

Singapore telde in 1970, toen het nog een onontwikkeld gebied was, 5,5 procent astmalijders.
De Standaard, 1996

Krijgt elke astmalijder de behandeling waarop hij of zij recht heeft?
http://vandenbroucke.fgov.be/T-010327bis.htm, 2001

Bij volwassenen is blootstelling aan omgevingsrook daarnaast verantwoordelijk voor een verhoogd risico op het ontstaan van longkanker en nasale sinuskanker, en voor het uitlokken van coronair ischemische aandoeningen (hartinfarct, angor). Risicogroepen zijn hier vooral hartpatiënten, astmalijders en mensen met longaandoeningen.
http://www.vig.be/

Omdat het gas het zuurstofgehalte doet zakken, zijn er risico's voor iedereen met een zwakkere gezondheid: astmalijders, personen met hartstoornissen en bejaarden.
De Standaard, 1996