iemand die heel erg arm is.
Voorbeelden:
Als het Westen niet meer te bieden zou hebben dan het kapitalisme, zouden we arme luizen zijn.
De Standaard, 1996
Zij maakte hem wijs dat kunstenaars enkel maar ploerten en arme luizen zijn.
Andreas Roels, De verdwazing, 1980
Inmiddels heb ik uit ervaring geleerd dat je met integere rockmuziek niet gemakkelijk rijk en beroemd zult worden. Muzikanten zijn meestal arme luizen.
http://vorige.nrc.nl/kunst/article1547688.ece, 2 juli 2002
Die rijken houden zo geld over en zijn gaarne bereid om de arme luis aan een huurwoning te helpen.
http://weblogs.nrc.nl/discussie/2009/11/19/gezichtsverlies-voor-balkenende/, 20 november 2009
"De meerderheid van de pieds-noirs was een armzalig, straatarm volkje [...]. Mijn vader was politieman en had een goed salaris. Maar bij onze buren, armzalige Spaanse, Italiaanse migranten, kwam er zelden of nooit vlees op tafel [...]. En toch waren deze arme luizen vaak fanatieker dan de fanatiekste leden van het geheime Franse leger OAS.
De Standaard, 1996