iemand uit Algerije.
iemand met de Algerijnse nationaliteit; iemand die behoort tot het Algerijnse volk; iemand die afkomstig is uit Algerije; inwoner van Algerije.
In het meervoud ook in toepassing op het volk.
Voorbeelden:
Na een bloedige strijd onder Algerijnen, waarbij zowat vierduizend doden vielen, had het FLN tegen 1958 de ongeveer 300.000 Algerijnen in Frankrijk geheel onder zijn kontrole. Al die in Frankrijk levende Algerijnen werden trouwens verplicht een "revolutionaire belasting" te betalen.
De Standaard, 1996
"Algerijnse zaken moeten door de Algerijnen zelf worden opgelost", zei het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken.
De Standaard, 1997
De voorbije tweeëneenhalve maand kwamen meer dan 300 Algerijnen om het leven, zo rekenden persbureaus uit. Vijf jaar nadat de islamisten naar de wapens grepen, werden er in Algerije al zeker 60.000 mensen gedood.
De Standaard, 1997