grote bijl.
grote bijl met een lange steel, zoals houthakkers gebruiken voor het vellen van bomen en het kloven van hout.
Voorbeelden:
De hond staat een eindje verder, de oren gespitst [...]. Tien meter voor hem staat een man met een aks; hij draagt een overall van Staatsbosbeheer. De hond en de man staren elkaar aan [...]. Ik lijn hem aan en leg hem af. Hij gehoorzaamt direct, maar verliest de man niet uit het oog. Die ontspant zich enigszins en laat de bijl zakken.
Willem Janssen Steenberg, De open plek; Verwoesting, 1999