Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

aids

betekenis & definitie

virusziekte van het afweersysteem.

virusziekte waarbij het natuurlijke afweersysteem van het lichaam steeds verder afgebroken wordt, waardoor de patiënt vatbaarder wordt voor allerlei infecties en bepaalde soorten van kanker; acquired immune deficiency syndrome; verworven immunodeficiëntiesyndroom.

Voorbeelden:
Wat is aids: Het woord aids is een afkorting van het Engelse Acquired Immune Deficiency Syndrome, een door het hiv (een virus) veroorzaakte ziekte waarbij het immuunsysteem ernstig verzwakt is. Deze ziekte, die voor het eerst in 1981 in de Verenigde Staten is beschreven, heeft als verschijnselen koorts, zwellingen van de lymfklieren, nachtzweten en plotseling gewichtsverlies. Later ontstaat een grote vatbaarheid voor infectieziekten en kan een vorm van kanker (het Kaposisarcoom) ontstaan. Uiteindelijk leidt aids tot de dood.
http://www.ping.be/~bwamanda/nederl/medisch/aids.htm, 2002

Aids is een infectieziekte die wel te voorkomen is, maar (nog) niet te genezen. De enige preventieve maatregelen zijn veilig vrijen en veilig omgaan met injectienaalden.
http://www.ggdbno.nl/

Aids is een chronische ziekte aan het worden. Zieken zullen dagelijks drie medicamenten moeten nemen.
De Standaard, 1996

Als mensen die besmet zijn met hiv niet behandeld worden, dan beginnen ze binnen vijf tot tien jaar symptomen van aids te vertonen.
http://www.ping.be/~bwamanda/nederl/medisch/aids.htm, 2002