Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

aanloopperiode

betekenis & definitie

aanlooptijd.

periode waarin men iets voorbereidt, ontwikkelt of geleidelijk opbouwt vooraleer het zijn uiteindelijke, beoogde beslag krijgt; aanlooptijd.

Voorbeelden:
Het Zuid-Koreaanse conglomeraat Hyundai gaat in de Belgische plaats Geel een fabriek bouwen voor de fabricage van graafmachines. Na een aanloopperiode zal de produktie 4000 graafmachines per jaar bedragen.
NRC, 1995

Laten we er vaart achter zetten, het experiment wagen, een aanloopperiode vaststellen en een datum prikken voor de eerste evaluatie.
NRC, 1994

Het begon als een droomstudio, maar het is er al geruime tijd stil [...]. De filmonderneming [...] zit al meer dan twee jaar in een aanloopperiode. In september komt de eerste speelfilm.
De Standaard, 1997

Veel maatschappijen moeten hindernissen overwinnen, zoals concurrentie met bestaande leveranciers van communicatiediensten. Daarnaast is er een aanloopperiode nodig om de aanleg van hun netwerk rendabel te maken [...]. In die periode moeten ze tarieven rekenen die twintig tot vijfentwintig procent lager liggen om klanten werkelijk te overtuigen de overstap te maken.
De Standaard, 1996

< >